1994-1995-1996

1994

Na een lange en vermoeiende rit naar Denemarken, schuif ik bij Bernie en Manuela Tijink aan tafel. Op de vraag hoe is het met je en wat doe je tegenwoordig, steekt Bernie van wal. Je kunt wel stellen dat het uitstekend met mij gaat en sinds drie jaar heb ik samen met mijn vrouw een melkveebedrijf in Denemarken. Aangezien ik niet zo vaak in Agelo kom, heb ik sinds mijn Adjudant Jan Geerdink naar Duitsland is vertrokken, geen contact meer met hem, vervolgt Bernie zijn verhaal. Het grappige is dat wij destijds allebei ook al in de agrarische sector werkzaam waren. Dus de lijfspreuk "Met t vee achter de deurn, bint wie kloar veur t carnavalsgebeurn”, had op ons allebei betrekking, omdat de winterperiode toch wel erg rustig is voor een melkveebedrijf. En zie: de lijfspreuk heeft tegenwoordig nog steeds betrekking op ons allebei. Alleen is de situatie in die zin veranderd, dat Jan in Duitsland woont en ik in Denemarken.
Vanwege het feit dat ik nu hier woon, ben ik dus ook niet meer actief voor de CV de Keistenen. Wel ben ik altijd lid gebleven van de vereniging. Spijt heeft Bernie, net zoals de meeste Oud-Ridders, nimmer gehad van zijn keuze voor Ridder van de Keistenen. Alleen achteraf kan ik zeggen dat ik wel erg jong was met 21 jaar. Als ik destijds die keuze niet had gemaakt, zou ik er waarschijnlijk nooit meer voor in aanmerking zijn gekomen. Maar ik had het voor geen goud willen missen.
Door mijn jeugdige leeftijd kon ik na de hectische carnavalstijd het gewone leven weer simpel oppakken, "dat was geen enkel probleem”. Op 21-jarige leeftijd maakten het ziekenbezoek en de gala-avonden de meeste indruk op mij.
Rest mij iedereen een goed en gezellig jubileumjaar en de nieuwe Hoogheid en zijn Adjudant veel succes toe te wensen in dit toch wel bijzondere carnavalsjaar.
 

1995

Gerrit 3 blikt terug
Gerrit is geen man van veel en grote woorden, maar wat hij zegt is duidelijk.
Hij vertelt: Het was onmeunig leuk um te doon. Echt ne anroader veur iedereen. Iedereen kan dr ok veur in aanmerking kommn. Inderdaad: carnaval is een feest van en voor allemaal. En iemand moet er elk jaar voorgaan in de polonaise en de andere feestelijkheden. Gerrit heeft geen moment spijt gehad van zijn besluit om Ridder van Agelo te worden. Hij heeft een gezellige tijd gehad en, zo zegt hij, de leu bint amoal good te pas. Maar Gerrit houdt bij dit alles zeker ook nog een serieuze kant: want het werk mos wa vedan goan. En, vertelt hij verder, ik bin nich besmet raakt deur mien veurganger, den hier n joar earder werkn. Hij doelt op Ridder Bernie, die na zijn regeerperiode uitgeweken is naar Denemarken om daar een bedrijf te gaan runnen. Dat serieuze blijkt ook nog bij een andere opmerking: Noa n carnaval ene goeie nachtrust en n wekker geet wier op dezölfde tied! De gala-avonden waren prachtig en Gerrit zegt: alle noabers, femilie, kortum alle leu dee mie na an t hart ligt, dee waarn dr allemaol. Ja, zoiets doet een Ridder goed. Dan vertelt hij, wat hij tijdens de gehele carnaval het meest memorabele moment vond: Eierettn bie de Kroes. Iedereen van t carnaval was dr en het was nen groten pröttel. De eier vleugn deur de kökn. Het gung dr van. Agelo’s carnaval kan inderdaad heel uitbundig zijn. Daar kunnen meer mensen van getuigen! Gerrit gaat nog regelmatig om met zijn Adjudant van toen, zoals hij het uitdrukt: wie bint nich bie mekaa vot te houwn. Kroesie is super terecht en zijn buikje is nog steeds zo dik en rond als in 1995. Trouwens, het ziekenbezoek heeft ook veel indruk op Gerrit gemaakt. Als we over zijn motto te spreken komen, wil hem de letterlijke tekst van zijn spreuk niet meer zo gauw te binnen schieten. Die luidde als volgt: "De peare doot wie effen an de kaant, mer de töggel hoal wie good in de haand”. Ooh ja, ik wus a geels nich mer wat het was. Het har mear betrekking op de Kroes dan op mie, want hij har toen effen nich zovöl tied veur ziene peare. Peare hebt wie ok wa, mer toch sloog het mear op Jan. Noe hef he dr inmiddels oarig wat mear. Op dit moment bin ik trouwens nich actief mer bie t carnaval betrökkn, mer wie goat nog wa ieder joar naor n gala. Dat hew vanof het begin doan. A twintig moal dus. Gerrit wist vooraf niet goed wat hij kon verwachten, maar hij heeft een leuke tijd gehad en zegt: Ik heb völ leu learn kenn, dee ik aans nich op dee manier har learn kenn.
 

1996

Het jaar van Ridder Patrick en Adjudant Hans. In meer dan één opzicht een bijzonder jaar. Nieuwe elementen, die nu reeds tot traditie zijn verheven, deden in dat jaar hun intrede in de vereniging. We denken daarbij aan de Schatkist. Inmiddels een onmisbaar attribuut om carnavaleske kostbaarheden in op te bergen. Verder zag het RBT het levenslicht: Het Ridder BegeleidingsTeam. Als Ridder en Adjudant behoefte hebben aan tips en ideeën, kunnen de Hoogheden bij hen hun licht opsteken. Ze worden met raad en daad bijgestaan. Ook is in 1996 het eerste schild aangeboden. Vier kwadranten geven symbolen weer, die naar Ridder en/of Adjudant verwijzen. U ziet ze elk jaar met de gala hangen voor de VIP-loge in de kantine van Camping de Haer. En het was het jaar, dat het carnavalsprogramma een kortdurende uitbreiding kreeg op de vrijdagavond: een bezoek aan "’n Lesten Stuuver” in het Göttnkeurndoarp, op gewone dagen in het jaar bekend als Rossum. De Keistenen hebben daar hun visitekaartje afgegeven: zo vieren we feest in Aogel! De bedeesde dorpsbewoners keken hun ogen uit. Ridder Patrick heeft hier bijzonder goede herinneringen aan, zoals u iets verderop zult lezen. En in deze tijd ontstond het initiatief voor een dameskapel. Ze zagen het helemaal zitten. Cor B. had zelfs al een pakkende naam verzonnen: "Push up”. Helaas heeft tot op de dag van heden deze kapel de oprichtingsvergadering nog niet meegemaakt. Al met al was het een geweldig jaar en dat was ‘t.

Ridder Patrick’s: personal review
Hij begint achteraan: de Bingo tijdens de ontluistering aan het eind van zijn regeringsperiode. Het was heel spannend of hij op tijd terug kon zijn. Hij had deelgenomen aan de Nacht van Leeuwarden en omdat het al zo vroeg was, had hij ook maar even de start van de Elfstedentocht meegenomen. Dus toen Ridder Patrick de honneurs moest waarnemen in zijn ouderlijke residentie had hij er al zo’n 36 uur non-stop opzitten. Klasse! Een Ridder met uithoudingsvermogen! De Gala was èrg goed dat jaar. De diverse artiesten hadden veel aanknopingspunten en hebben die op zeer humoristische wijze verpakt in sketches en liedjes.
Na afloop van de eerste gala-avond vond nog een gedenkwaardig incident plaats. Drie nette criminelen ontvreemdden onder het oog van Adjudant Hans de Schatkist mèt inhoud. Een ramp. Het zag er aanvankelijk beroerd uit, maar de kwestie is tot ieders tevredenheid opgelost: de nette criminelen zijn bevorderd tot Schatkistbewaarders. En van deze taak kweten ze zich uitstekend. De jeugdhoogheden Rob Damink en Henk van der Steen lieten zich van hun beste kant zien op het Kiezelgala. Wat dat betreft kan de vereniging nog jaren vooruit. Paul Kamphuis was met zijn team ook helemaal op dreef met een "kiplekker” stukje. Op vrijdagavond werd Rossum bezocht. Daar leerde Ridder Patrick de roeipolonaise aan de verbaasde Stuuvers. Een enkeling durfde gelijk al mee te doen. En BtB heeft het die avond ook erg naar zijn zin gehad. Op het laatst lag hij languit voor de draaitafel van de discjockey. Patrick herinnert zich het ook: Het was een en al bier en het is èrreg laat geworden. Gelukkig dat de sleutelceremonie te Denekamp voor één keer op tijd was afgelopen. De Brungermeister kreeg de sticker overhandigd en Patrick vraagt zich af, of die er nog zit. Bij de Spekscheeters in Vasse kwam de ludieke bouwtekening van het nieuwe gemeentehuis weer boven water. Leden van een CV uit het stadje, dat zo enig en anders is, hadden de hand gehad in de verdwijning ervan. Het blijft altijd oppassen met de Othmarridders. Patrick heeft een prachtig jaar gehad, heel geinig, al "koomp dr héél wat bie kiekn”, zoals hij zelf zegt.